Dutch lesson 2

Add a comment

Dialogue


Vocabulary and phrases

Hoi, favoriete lerares! Hi, favorite teacher!

  • favoriet favorite
  • lerares female teacher (leraar – male teacher)

Umm… hoe geraken jullie aan mijn nummer? Umm… how did you get my number?

Dat doet er nu niet toe. Wij hebben jou help nodig. Wij zijn iets aan het koken. That doesn’t matter now. We need your help. We’re cooking something.

  • Dat doet er niet toe. That doesn’t matter.; That’s not important.
  • hebben … nodig to need (something)
  • iets something
  • koken to cook
  • aan het koken cooking

Oké, ik wil jullie helpen. Okay, I’ll help you.

  • willen normally: to want, but here: will
  • helpen to help

Uitstekend! Ik zal eerst het gasvuur aansteken. Excellent! First, I’ll turn on the stove.

  • eerst first
  • het gasvuur the gas stove
  • aansteken to turn on

OOOH!!! Wat nu? OOOOH!!! What (do we do) now?

Umm… liefje, ik denk dat ik nu beter ophang, dit probleem heeft mij niet maar de brandweer. Umm… sweetie, I think I should (lit: better) hang up now, this is a problem for the fire department, not me.

  • liefje sweetie, dear
  • denken to think
  • ophangen to hang up
  • de brandweer the fire department

Oké… omdat jij het zegt. Okay… because you say so.

  • omdat because
  • zeggen to say


Grammar

Verbs

Here’s a great video I found on YouTube that explains how verbs function in Dutch:


Leave a comment